Dinsdag vergaderen de ministers van Financiën van de eurozone weer over een gezamenlijke aanpak van de coronacrisis.
Zuid-Europese landen willen vergaande financiële instrumenten inzetten, zoals eurobonds.
Nederland wil geen gezamenlijk schuldpapier uitgeven waarbij Zuid-Europese landen meeliften op de kredietwaardigheid van landen als Nederland en Duitsland.
Inzet van het noodfonds ESM is ook mogelijk, maar de vraag is onder welke voorwaarden.
De coronacrisis zorgt voor stevige spanningen binnen de eurozone. Zwaar getroffen landen zoals Italië en Spanje doen een beroep op Europese solidariteit, maar Nederland wil geen acties ondernemen waarbij kredietwaardigheid van de Nederlandse staat permanent wordt ‘uitgeleend’ aan Zuid-Europese landen.
De eurogroep, die gevormd wordt door de ministers van Financiën van de 19 eurolanden, vergadert dinsdag per video over maatregelen om de klap van de coronacrisis op te vangen.
Minister Wopke Hoekstra doet mee aan het overleg dat om 15.00 uur begint. Voorzitter Mario Centeno heeft de ministers uit de niet-eurolanden ook uitgenodigd voor de e-bijeenkomst.
Op tafel ligt een reeks “ambitieuze” voorstellen, aldus een ingewijde, waarvan enkele besluitrijp zijn en over andere nog een stevig robbertje gevochten zal worden. Vorige sessies over de middelen die de EU gezamenlijk zou kunnen inzetten, leverden weinig meer op dan fikse ruzie tussen noord en zuid.
Er liggen pakweg drie opties op tafel:
1. Liefdadigheidsfonds met noodhulp voor coronacrisis
Nederland heeft als goedmakertje voor eerdere strubbelingen met Zuid-Europese landen voorgesteld om een Europees liefdadigheidsfonds op te richten. Daar wil het kabinet van Mark Rutte zelf 1 miljard euro in stoppen.
Het gaat hierbij om pure giften om noodhulp mogelijk te maken voor landen die zwaar zijn getroffen door de coronacrisis.
De kans dat dit zoden aan de dijk zet, is bijzonder klein. Om een idee te geven: het nationaal inkomen van Italië bedraagt zo'n 1.800 miljard euro. Naar verwachting staat Italië dit jaar een economische krimp van zo'n 8 procent te wachten. Dat komt dus neer op zo'n 144 miljard euro. En dan gaat het dus om alleen Italië.
Zelfs als er bijvoorbeeld 25 miljard euro vanuit de financieel meer solide eurolanden in een Europees liefdadigheidsfonds gaat, stelt dat niet heel veel voor.
2. ESM-fonds voor noodleningen
Via het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) is er al een gezamenlijk noodfonds dat namens de eurolanden leningen kan uitgeven. Daar is in de praktijk 410 miljard euro beschikbaar en dat kan worden uitgebreid.
Punt van discussie hier is dat Zuid-Europese landen als Italië en Spanje de middelen van het ESM zonder verdere voorwaarden willen inzetten. Nederland heeft daar z'n bedenkingen bij, als er bijvoorbeeld geen afspraken worden gemaakt over hoe landen hun begroting op de langere termijn op orde gaan krijgen.
3. Eurobonds
Belangrijkste twistappel is de inzet van zogenoemde eurobonds. Hier gaat het om de uitgifte van gemeenschappelijk schuldpapier door de eurolanden.
Onder meer Italië, Spanje en Frankrijk willen die kant op. De belangrijkste vraag hierbij is: onder wat voor condities geef je dat gemeenschappelijke schuldpapier uit.
De variant waar Zuid-Europese landen voor pleiten, gaat uit van gemeenschappelijke dekking door alle eurolanden. In de praktijk betekent dit dat financieel solide landen als Nederland en Duitsland hun kredietwaardigheid uitlenen aan landen als Italië en Spanje. Die landen kunnen dan relatief goedkoop lenen, terwijl Nederland duurder uit is dan als het zelfstandig leent op de kapitaalmarkt.
Hier speelt ook een groot politiek probleem: de eurozone is geen politieke unie, maar een club van landen die verregaand samenwerken. Bij de uitgifte van eurobonds hoort eigenlijk ook verregaande politieke controle: als Italië gebruikmaakt van de kredietwaardigheid van Nederland, zou Nederland eigenlijk ook direct moeten kunnen meebeslissen over de Italiaanse begroting.
Over de politieke kant van de uitgifte van eurobonds leeft echter in de verste verte geen overeenstemming tussen eurolanden.
Er is ook wel geopperd om een alternatieve varianten van eurobonds te introduceren, waarbij er een directe koppeling wordt gemaakt met begrotingsdiscipline.
Eurolanden zouden bijvoorbeeld een onafhankelijk comité van experts kunnen inzetten dat aan elk van de eurolanden een risicopremie toekent: dus je geeft dan wel gezamenlijk schuldpapier uit, maar Italië zou van zo'n comité dan logischerwijs een hogere risico-opslag krijgen (= meer rente betalen) dan Nederland.
Ook deze variant is lastig te realiseren, gelet op de politieke meningsverschillen tussen de eurolanden.